ECLI:NL:HR:2006:AW6182
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Ruilverkaveling en geschil over vergoeding bij onderbedeling tussen pachter en Landinrichtingscommissie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een pachter en de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling 'Vijfheerenlanden'. De eiser, die als pachter van percelen weiland is onderbedeeld, heeft bezwaar gemaakt tegen het niet opnemen in de lijst der geldelijke regelingen voor vergoeding wegens onderbedeling. Hij stelt dat hij meer dan tien procent onderbedeeld is in zowel waarde als oppervlakte van zijn percelen, die een totale oppervlakte van 1.33.65 hectare beslaan. De eiser heeft daarnaast schadevergoeding gevorderd. De Landinrichtingscommissie heeft de bezwaren van de eiser bestreden en de zaak is uiteindelijk doorverwezen naar de rechter-commissaris in de rechtbank te Dordrecht. Op 21 augustus 2003 heeft de rechter-commissaris de zaak doorverwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.
De rechtbank heeft na een tussenvonnis op 29 oktober 2003 op 27 oktober 2004 de bezwaren van de eiser ongegrond verklaard. Tegen deze vonnissen heeft de eiser beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt eveneens tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelt dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.