ECLI:NL:HR:2006:AW6161
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil over vergoeding voor gebruik van grond door tankstationexploitant
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën, en een tankstationexploitant over de vergoeding voor het gebruik van grond die toebehoort aan de Staat. De tankstationexploitant, die de rechtsopvolgster is van de oorspronkelijke exploitant, heeft jarenlang een tankstation geëxploiteerd op grond die in eigendom aan de Staat toebehoort. De Staat vorderde een vergoeding voor het gebruik van deze grond, maar de exploitant betwistte de rechtmatigheid van deze vordering, omdat er geen wilsovereenstemming zou zijn over de voorwaarden van de gebruiksovereenkomst.
De zaak begon met een dagvaarding door de Staat in 2000, waarin hij de exploitant verzocht om medewerking te verlenen aan het ondertekenen van een gebruiksovereenkomst en om een vergoeding te betalen voor het gebruik van de grond. De kantonrechter oordeelde in eerste instantie in het voordeel van de Staat, maar de exploitant ging in hoger beroep. Het gerechtshof vernietigde de eerdere vonnissen en wees de vorderingen van de Staat af, met de overweging dat de exploitant over een vergunning beschikte die haar het gebruik van de grond toestond.
De Staat ging in cassatie, maar de Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de exploitant niet zonder recht of titel gebruik maakte van de grond, omdat zij beschikte over een vergunning. De Staat had geen recht op de gevorderde ontruiming en de vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding was prematuur, omdat er geen overeenstemming was bereikt over de voorwaarden van de overeenkomst. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de Staat in de kosten van het geding in cassatie.