ECLI:NL:HR:2006:AW6070
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid in geschil tussen (erven van) bestuurder en leverancier
In deze zaak gaat het om een geschil over bestuurdersaansprakelijkheid tussen de (erven van) een bestuurder/aandeelhouder en een leverancier. De eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft op 10 november 1989 [betrokkene 1] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De eiseres vorderde een bedrag van ƒ 167.812,04 (ofwel € 76.149,78), vermeerderd met wettelijke rente, wegens onbetaald gebleven facturen. Na het overlijden van [betrokkene 1] op 21 februari 1990 hebben de verweersters in cassatie, de erven van [betrokkene 1], de procedure voortgezet. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres bij vonnis van 19 januari 1991 afgewezen. Hierop heeft de eiseres hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 mei 2004 het vonnis heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de eiseres cassatie ingesteld. De erven van [betrokkene 1] hebben geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 1159,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.