ECLI:NL:HR:2006:AW3584
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over valsheid in geschrift en ambtenaar die giften ontvangt
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en het doen van giften aan een ambtenaar met het oogmerk om deze te bewegen in strijd met zijn plicht te handelen. De tenlastelegging betrof onder andere het opmaken van een valse overeenkomst tussen de provincie Gelderland en een bedrijf, waarbij de verdachte samen met een mededader een handtekening had gezet die moest doorgaan voor die van de Commissaris van de Koningin. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren, alsook een geldboete van € 5.000,-.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de bewezenverklaring en de uitleg van de tenlastelegging beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het Hof niet in strijd was met de tenlastelegging en dat de bewezenverklaring niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad heeft de misslag in de bewezenverklaring hersteld, maar oordeelde dat dit niet tot cassatie hoefde te leiden, omdat de aard en ernst van het bewezenverklaarde niet werden aangetast. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie verworpen, omdat geen van de middelen tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.