ECLI:NL:HR:2006:AW2536
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak wegens verzuim van hof om te beslissen op vordering benadeelde partij in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot de plaats des misdrijfs had verschaft door middel van braak. De verdachte was ter zake van deze feiten door het Hof veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf, met vernietiging van een eerder vonnis van de Rechtbank te Groningen.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. P.H.L.M. Souren. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het Hof verzuimd heeft te beslissen op de vordering van de benadeelde partij, die zich in eerste aanleg had gevoegd en wiens vordering tot schadevergoeding was toegewezen. Dit verzuim leidt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het betreft de beslissing over de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Voor het overige heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster, met medewerking van de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker. Mr. Corstens was buiten staat om het arrest te ondertekenen.