ECLI:NL:HR:2006:AW2428
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Gebruik van valse of vervalste geschriften in verzekeringszaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk gebruikmaken van valse of vervalste aanvraagformulieren voor motorvoertuigen, met als doel een verzekeringsovereenkomst te doen aangaan met de verzekeringsmaatschappij A.N.V. De tenlastelegging omvatte twee specifieke gevallen waarin de verdachte valse handtekeningen had gebruikt om de aanvraagformulieren te ondertekenen. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de verzekeringsmaatschappij had willen misleiden. De Hoge Raad bevestigde deze vrijspraak en oordeelde dat de uitleg van het Hof over de tenlastelegging niet onverenigbaar was met de bewoordingen ervan. De Hoge Raad benadrukte dat voor de bewezenverklaring van valsheid in geschrifte vereist is dat de gebruiker van het geschrift dit als middel tot misleiding gebruikt. Aangezien de verdachte had gesteld dat de verzekeringsmaatschappij op de hoogte was van de werkelijke situatie, kon niet worden bewezen dat hij opzettelijk gebruik had gemaakt van de valse documenten om de maatschappij te misleiden. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Procureur-Generaal en bevestigde de vrijspraak van de verdachte.