ECLI:NL:HR:2006:AW2336
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over termijnoverschrijding bij bezwaar tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 september 2004, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Purmerend. De naheffingsaanslag, opgelegd op 23 november 2002, bedroeg € 42, waarvan € 1 aan belasting en € 41 aan kosten. Het hoofd van de afdeling belastingen en verzekeringen van de gemeente verklaarde het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag niet-ontvankelijk. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk was, ondanks dat het Hof had vastgesteld dat belanghebbende niet tijdig een bezwaarschrift had ingediend. De Hoge Raad benadrukte dat de niet-ontvankelijkverklaring alleen juist zou zijn als er geen sprake was van een situatie waarin de termijnoverschrijding verschoonbaar was, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens is bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 102 vergoedt. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof moet worden toegekend.