ECLI:NL:HR:2006:AW2109
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van definitieve schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van informatieplicht
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van een definitieve schuldsaneringsregeling op basis van artikel 350 lid 3 van de Faillissementswet. De verzoeker tot cassatie, hierna aangeduid als de schuldenaar, had in 2003 een faillissement dat door de rechtbank te Zutphen werd opgeheven. De rechtbank stelde een schuldsaneringsregeling in, waarbij een rechter-commissaris en een bewindvoerder werden benoemd. In maart 2004 werd het saneringsplan vastgesteld. De bewindvoerder heeft vervolgens meerdere verzoeken ingediend om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar zijn informatieplicht niet nakwam.
Er vonden verschillende mondelinge behandelingen plaats, en op 18 mei 2005 werd een verificatievergadering gehouden. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 17 augustus 2005 de schuldsaneringsregeling beëindigd, met de mededeling dat de schuldenaar in staat van faillissement zou verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde zou gaan. De schuldenaar ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 22 september 2005 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde.
Tegen dit arrest heeft de schuldenaar cassatie ingesteld. De Hoge Raad, in zijn arrest van 30 juni 2006, heeft de klachten van de schuldenaar verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is uitgesproken door de raadsheren P.C. Kop, J.C. van Oven, F.B. Bakels en E.J. Numann.