ECLI:NL:HR:2006:AV8719
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Huwelijksgoederenrecht: vernietiging overeenkomst tot verdeling huwelijksgoederengemeenschap wegens dwaling, bedrog en benadeling
In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de vernietiging van een overeenkomst tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw, eiseres tot cassatie, heeft de man, verweerder in cassatie, gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht en gevorderd de akte van verdeling van 28 februari 2001 te vernietigen. Zij stelt dat zij is benadeeld voor meer dan een kwart, subsidiair dat er sprake is van misbruik van omstandigheden. De rechtbank heeft de vordering van de vrouw afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, wat leidde tot cassatie door de vrouw.
De Hoge Raad heeft op 28 april 2006 het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de vrouw gedwaald heeft omtrent de waarde van de aandelen in de Holding, die tot de huwelijksgemeenschap behoorden. De vrouw had in de eerste instantie gevorderd de akte van verdeling te vernietigen, omdat zij vijf dagen na de ondertekening van de akte vernam dat de aandelen waren verkocht, maar de man weigerde haar hierover te informeren.
De Hoge Raad concludeerde dat de vrouw niet gebonden is aan de afspraak om de waarde van de aandelen per 31 december 1998 bindend te doen taxeren, en dat de vernietiging van de verdeling niet afhankelijk is van de voorwaarde dat de man de vrouw had moeten inlichten over de overname van de werkmaatschappij. De zaak is van belang voor de uitleg van de artikelen 3:196 en 6:228 BW, en de Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.