ECLI:NL:HR:2006:AV7389

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/078HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen ex-echtelieden wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk

In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de echtscheiding die op verzoek van de vrouw is uitgesproken wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk. De vrouw heeft op 11 mei 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarin zij verzocht om echtscheiding. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 28 september 2004 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 16 maart 2005 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de man beroep in cassatie ingesteld, maar de vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens artikel 81 RO geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 14 april 2006.

Uitspraak

14 april 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/078HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 11 mei 2003 ter griffie van de rechtbank te 's-Hertogenbosch ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en - voor zover in cassatie nog van belang - verzocht echtscheiding tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 september 2004 onder meer echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Tegen deze beschikking heeft de man wat de beslissing omtrent de echtscheiding betreft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 16 maart 2005 heeft het hof voormelde beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 april 2006.