ECLI:NL:HR:2006:AV7028

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/106HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van wederverkoper bij verkoop van teakmeubelen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een groothandel in huis- en tuinmeubilair, aangeduid als [eiseres], en een zakenrelatie, handelende onder de naam Summer Design, over de aansprakelijkheid van Summer als wederverkoper. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een partij tuinmeubelen die in Indonesië geproduceerd zijn. De eiseres heeft Summer gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld wegens toerekenbare tekortkomingen in de levering van teakmeubelen. De eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Summer tekort is geschoten in de levering van zes containers met teakmeubelen, waarvan er twee wel geleverd waren, maar niet voldeden aan de overeengekomen kwaliteitsvereisten, en vier containers niet geleverd waren. De rechtbank heeft de vordering van eiseres bij vonnis van 14 november 2002 afgewezen, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 2 december 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte ook tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

23 juni 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/106HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
[Verweerder], handelende onder de naam Summer Design,
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 17 november 2000 verweerder in cassatie - verder te noemen: Summer - gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar. Na vermeerdering van eis heeft [eiseres] gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- voor recht verklaart dat Summer toerekenbaar tekort is geschoten in de levering van zes containers met daarin door [eiseres] bij Summer bestelde teakmeubelen, zijnde twee containers met daarin wel geleverde teakmeubelen welke echter van een zodanige kwaliteit waren, dat deze meubelen in het geheel niet voldeden aan de overeengekomen kwaliteitsvereisten, en vier niet geleverde containers;
- Summer veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van:
1. f 224.151,96 wegens betalingen voor niet geleverde teakmeubelen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2000;
2. de buitengerechtelijke kosten over f 224.151,96, gesteld op 10% van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2000, doch in leder geval vanaf de dag der dagvaarding;
3. f 52.438,97 wegens extra gemaakte kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2000, doch in ieder geval vanaf de dag der dagvaarding;
4. de buitengerechtelijke kosten over f 52.438,97, gesteld op 10% van dat bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 oktober 2000;
5. een vergoeding voor het bedrag aan gederfde winst, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten (10% van de vast te stellen vergoeding), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2000, doch in ieder geval vanaf de dag der dagvaarding;
met veroordeling van Summer in de kosten van dit geding, waaronder de beslagkosten
Summer heeft de vordering bestreden en zijnerzijds een vordering in reconventie ingesteld. De vordering in reconventie speelt thans geen rol meer.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 november 2002 de vordering in conventie afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 2 december 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Summer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Summer begroot op € 4.856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 juni 2006.