ECLI:NL:HR:2006:AV6085
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot voorwaardelijke machtiging in het kader van de Wet Bopz
In deze zaak gaat het om de vernietiging van een beschikking van de rechtbank Haarlem die op 10 november 2005 is uitgesproken. De rechtbank had een voorlopige machtiging verleend voor het verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, maar dit gebeurde zonder dat er een verzoek van de officier van justitie was ingediend, wat in strijd is met de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de zitting, en de rechtbank heeft ambtshalve een andere machtiging verleend dan door de officier was verzocht. Dit leidde tot rechtsongelijkheid en onduidelijkheid over de rechtskracht van de beschikking. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank niet de bevoegdheid had om een machtiging te verlenen zonder een daartoe strekkend verzoek van de officier van justitie. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank te Haarlem voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak voor een duidelijke procedure bij gedwongen opnames in psychiatrische ziekenhuizen, in overeenstemming met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.