ECLI:NL:HR:2006:AV6047

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/090HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mentorschap en geschil over vervanging van mentor tussen familieleden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen familieleden over de vervanging van de broer van de verzoekster als mentor door haar zus. De broer was op 11 september 2001 door de kantonrechter te 's-Gravenhage benoemd tot mentor van de betrokkene. Op 12 december 2002 heeft de betrokkene verzocht om de zus als nieuwe mentor te benoemen, wat leidde tot een rechtszaak. De broer verzette zich tegen dit verzoek. De kantonrechter heeft op 15 juli 2003 de broer ontslagen als mentor en de zus benoemd als nieuwe mentor. Hierop heeft de broer hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 28 april 2004 de beschikking van de kantonrechter heeft bekrachtigd. De broer heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad heeft op 9 juni 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.

Uitspraak

9 juni 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/090HR
MK/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De broer],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
BELANGHEBBENDEN in cassatie:
1. [Betrokkene],
verblijvende te [woonplaats],
2. [De zus],
wonende te [woonplaats],
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van 11 september 2001 heeft de kantonrechter te 's-Gravenhage verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de broer - benoemd tot mentor ten behoeve van belanghebbende in cassatie onder 1 - verder te noemen: betrokkene. Bij beschikking van diezelfde datum is de broer tevens benoemd tot bewindvoerder over de goederen van betrokkene.
Op 12 december 2002 heeft betrokkene de kantonrechter te 's-Gravenhage verzocht om in plaats van de broer belanghebbende in cassatie onder 2 - verder te noemen: de zus - te benoemen tot mentor. Dit verzoek is ter behandeling doorgezonden naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton.
De broer heeft zich tegen dit verzoek verzet.
Bij beschikking van 15 juli 2003 heeft de kantonrechter de broer ontslagen als mentor en vervolgens de zus benoemd als mentor.
De broer is op 14 oktober 2003 tegen deze beschikking in hoger beroep gekomen bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Op 7 april 2004 is de zaak mondeling behandeld. Tijdens deze behandeling zijn de broer, bijgestaan door zijn advocaat, de betrokkene en de zus gehoord.
Bij beschikking van 28 april 2004 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de broer beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbenden hebben geen verweer gevoerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de broer heeft bij brief van 31 maart 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juni 2006.