ECLI:NL:HR:2006:AV6031

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/092HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad bij de voorbereiding van een bestemmingplan

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de exploitant van een benzinestation en de gemeente Oirschot, inclusief haar oud-burgemeester, over aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. De eisers, die gezamenlijk als [eiser] c.s. worden aangeduid, hebben de gemeente en de oud-burgemeester gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Ze vorderden onder andere een verklaring voor recht dat de gemeente en de oud-burgemeester onrechtmatig hebben gehandeld bij de voorbereiding van een bestemmingplan, waarbij zij zouden hebben geprobeerd een concurrent te bevoordelen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 2 februari 2001 een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 29 januari 2003 de vorderingen afgewezen. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 9 november 2004 de bestreden vonnissen heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 9 juni 2006 het beroep in cassatie verworpen en de eisers in de kosten van het geding veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

9 juni 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/092HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
wonende dan wel gevestigd te [plaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. DE GEMEENTE OIRSCHOT,
wonende dan wel gevestigd te [plaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - hebben, tezamen met een derde, bij exploot van 10 september 1999 verweerders in cassatie - verder te noemen: de Gemeente en [verweerder 1] dan wel de Gemeente c.s. - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de Gemeente en [verweerder 1] zowel gezamenlijk als ieder voor zich jegens [eiser] c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door op te treden als in het lichaam der dagvaarding is omschreven, alsmede dat zij ieder voor het geheel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiser] c.s. ten gevolge van dat onrechtmatig handelen van hen geleden en nog te lijden schade;
2. de Gemeente en [verweerder 1] ieder hoofdelijk voor het geheel, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [eiser] c.s. van kosten, schaden en interessen, welke zijn op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
De Gemeente c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 2 februari 2001 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 29 januari 2003 de vorderingen afgewezen.
Tegen beide vonnissen hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 9 november 2004 heeft het hof de bestreden vonnissen bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het anticipatie-exploit zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Gemeente c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft op 30 maart 2006 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente c.s. begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juni 2006.