ECLI:NL:HR:2006:AV4825
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Onjuiste mededeling griffie omtrent zittingsdatum leidt tot vernietiging van arrest
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was niet verschenen op de zitting van 24 november 2004, omdat een griffiemedewerker onjuist had medegedeeld dat de zitting op 22 december 2004 zou plaatsvinden. De verdediging stelde dat deze fout niet aan de verdachte kon worden toegerekend, en dat het recht op aanwezigheid bij de behandeling van de zaak in hoger beroep, zoals gewaarborgd door artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was geschonden. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte alsnog de mogelijkheid moest krijgen om zijn zaak in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. Het bestreden arrest werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukte het belang van de aanwezigheid van de verdachte bij de behandeling van zijn zaak, vooral in hoger beroep, waar fouten uit de eerste aanleg kunnen worden hersteld. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak van zorgvuldige communicatie door de griffie en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.