ECLI:NL:HR:2006:AV4824
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, naar aanleiding van uitlatingen die hij had gedaan tegen twee verbalisanten, [H.] en [B.]. De bedreiging vond plaats op 30 december 2003 te Heerenveen, waar de verdachte zich recalcitranter gedroeg tijdens een politie-interventie. De verdachte had de verbalisanten bedreigd met de woorden: 'Vuile klootzakken als ik jullie weer tegenkom schiet ik jullie door de kop. Jullie gaan eraan.' Het Hof oordeelde dat deze uitlatingen onder de omstandigheden voldoende waren om bij de verbalisanten de redelijke vrees te doen ontstaan dat zij hun leven zouden kunnen verliezen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het oordeel van het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk was. De Hoge Raad benadrukte dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht vereist is dat de bedreiging van dien aard is dat bij de bedreigde de redelijke vrees kan ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder bedreigingen worden geuit, en de impact daarvan op de slachtoffers. De zaak onderstreept ook het belang van de bescherming van de integriteit van politieagenten in hun functie.