ECLI:NL:HR:2006:AV4196
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2006 uitspraak gedaan op een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem, gedateerd 17 december 2001. De aanvrager, geboren in 1980, was veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf voor het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De aanvrage tot herziening is ingediend door zijn advocaat, mr. A.W.A.P. Doesburg, en berust op de stelling dat de aanvrager het feit niet heeft begaan. Dit werd ondersteund door dactyloscopisch onderzoek, waaruit bleek dat een ander zich van zijn personalia had bediend.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De conclusie van de Advocaat-Generaal, Wortel, was dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren, wat uiteindelijk ook is gebeurd.
De Hoge Raad oordeelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat het ernstig vermoeden opriep dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze feiten, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De beslissing van de Hoge Raad is van groot belang voor de rechtsbescherming van individuen die ten onrechte zijn veroordeeld.