ECLI:NL:HR:2006:AV4161
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over moord met voorbedachte raad en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1974 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Almere Binnen', was veroordeeld voor moord en verkrachting. Het Hof had de verdachte ter zake van moord en verkrachting veroordeeld tot vijftien jaren gevangenisstraf en had bevolen dat hij ter beschikking zou worden gesteld met verpleging van overheidswege. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Boksem.
De klacht van de verdachte richtte zich op de bewezenverklaring van de voorbedachte raad, die volgens hem niet kon worden afgeleid uit de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de bewijsmiddelen voldoende basis bieden voor de conclusie dat er sprake was van voorbedachte raad. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse gevolgd, die had geconcludeerd dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het middel van cassatie faalt en dat er geen gronden zijn voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing van het Hof is daarmee bevestigd, en het beroep van de verdachte is verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.