ECLI:NL:HR:2006:AV4087
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de curator om zich te voegen als benadeelde partij in strafgeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de bevoegdheid van een curator om zich als benadeelde partij te voegen in een strafproces. De curator vertegenwoordigt de gezamenlijke schuldeisers van een gefailleerde, in dit geval de zoon van de verdachte, die is beschuldigd van het medeplegen van bedrieglijke bankbreuk. De curator had schadevergoeding gevorderd voor de schade die de gezamenlijke schuldeisers hadden geleden door de handelingen van de verdachte. Het Hof had geoordeeld dat de curator bevoegd was om zich te voegen, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de curator, als vertegenwoordiger van de gezamenlijke schuldeisers, recht had om in rechte op te komen voor hun belangen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen van cassatie niet konden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad bevestigde daarmee de beslissing van het Hof, dat de curator ontvankelijk was in zijn vordering tot schadevergoeding.