ECLI:NL:HR:2006:AV4010

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00715/05
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te Arnhem

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 27 december 2004. De verdachte, geboren in 1967 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel' te Zwolle, heeft zich op de terechtzitting van 13 december 2004 laten verdedigen door een gemachtigde advocaat, mr. A. Arslan. Het cassatieberoep is op 11 januari 2005 ingesteld, wat betekent dat de termijn voor het instellen van het beroep in cassatie, die 14 dagen bedraagt, is overschreden. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk moet verklaren in het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep, omdat het beroep te laat is ingesteld. De Hoge Raad heeft op 11 april 2006 uitspraak gedaan en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier M.T.E. van Huut.

Uitspraak

11 april 2006
Strafkamer
nr. 00715/05
EC/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 december 2004, nummer 21/003829-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overijssel" (Huis van Bewaring "Zwolle") te Zwolle.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A. Arslan, advocaat te Zwolle, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Blijkens de stukken is het beroep in cassatie ingesteld op 11 januari 2005, zodat de verdachte - nu deze zich op de terechtzitting van het Hof van 13 december 2004 op de voet van art. 279, eerste lid, Sv heeft laten verdedigen door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde advocaat - in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier M.T.E. van Huut, en uitgesproken op 11 april 2006.