ECLI:NL:HR:2006:AV3587
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake diefstal door twee of meer verenigde personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2006 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1961 en destijds verblijvende in de Penitentiaire Inrichting 'De Marwei', was eerder veroordeeld tot tien weken gevangenisstraf voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er geen sprake was van braak, waardoor de kwalificatie van het feit onjuist zou zijn.
De Hoge Raad overwoog dat, volgens artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, herziening slechts mogelijk is op basis van nieuwe bewijsmiddelen die niet tijdens de oorspronkelijke zitting aan de orde zijn gekomen. De aanvrager stelde dat de kwalificatie van het feit als diefstal door twee of meer verenigde personen niet kon worden gehandhaafd, omdat er geen braak had plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelde echter dat de kwalificatie van de Politierechter als diefstal door twee of meer verenigde personen niet in twijfel kon worden getrokken, aangezien dit een andere grondslag voor de veroordeling vormde.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was, omdat de aangevoerde omstandigheden niet konden leiden tot een minder zware strafbepaling. De aanvrage werd dan ook afgewezen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, en is een bevestiging van de eerdere veroordeling van de aanvrager.