ECLI:NL:HR:2006:AV3373
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van vrouw niet-ontvankelijk wegens berusting in echtscheidingsconvenant
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de verdeling van hun ontbonden huwelijksgemeenschap, zoals vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof, waarin de vorderingen van de man grotendeels zijn toegewezen. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep van de vrouw niet-ontvankelijk is, omdat zij heeft berust in het arrest van het hof. De man heeft betoogd dat de vrouw na de uitspraak van het hof een houding heeft aangenomen die erop wijst dat zij zich bij de uitspraak heeft neergelegd. De Hoge Raad overweegt dat berusting in een uitspraak inhoudt dat de partij die in het ongelijk is gesteld, zich bij die uitspraak neerlegt en afstand doet van het recht om daartegen een rechtsmiddel in te stellen. De vrouw heeft betwist dat zij heeft berust in het arrest en stelt dat zij niet op de hoogte was van de implicaties van haar handelingen. De Hoge Raad concludeert echter dat de vrouw, door haar medewerking aan de uitvoering van het arrest en het ondertekenen van een huurcontract, ondubbelzinnig heeft laten blijken dat zij zich bij de uitspraak heeft neergelegd. De Hoge Raad verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar beroep en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.