ECLI:NL:HR:2006:AV2863
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezamenlijk ouderlijk gezag en omgangsregeling tussen voormalig echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig echtelieden over de wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun minderjarige kinderen en de stopzetting van de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft de rechtbank te Leeuwarden verzocht om de eerder vastgestelde omgangsregeling te wijzigen en het gezag over de kinderen aan haar alleen toe te kennen. De man, verweerder in cassatie, heeft dit verzoek bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw of afwijzing van haar verzoek. De rechtbank heeft op 14 april 2004 de omgangsregeling stopgezet en bepaald dat de vrouw alleen belast zal zijn met het gezag over de kinderen. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en het verzoek van de vrouw om het gezag alleen aan haar toe te kennen heeft afgewezen. De vrouw heeft cassatie ingesteld, waarop de man incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 31 maart 2006 het principale beroep van de vrouw verworpen, maar het incidentele beroep van de man gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een definitieve ontzegging van omgang bij gezamenlijke gezagsuitoefening niet mogelijk is en dat tijdelijke schorsing van het omgangsrecht wel kan worden overwogen. De zaak is verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.