ECLI:NL:HR:2006:AV2378
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van moord met betrekking tot afgeluisterde gesprekken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van moord, meermalen gepleegd, tot achttien jaren gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft op 18 april 2006 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 01842/05. De verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden', heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J. Kuijper. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden.
De zaak draait om de vraag of een onderdeel van de pleitnota van de verdediging kan worden beschouwd als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdediging voerde aan dat een citaat uit een afgeluisterd gesprek niet kan worden gebruikt als bewijs, omdat het niet duidelijk is dat de in het gesprek genoemde personen de slachtoffers zijn. Het Hof heeft echter geoordeeld dat dit onderdeel van de pleitnota niet als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is opgevat, wat de Hoge Raad niet onjuist achtte.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de middelen van de verdediging niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak en verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak.