ECLI:NL:HR:2006:AV1618
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over terbeschikkingstelling van een reisdocument
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het ter beschikking stellen van een aan een ander verstrekt reisdocument, in dit geval een paspoort, met het oogmerk dat dit document door een derde zou worden gebruikt als ware het aan die derde verstrekt. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 7 augustus 2002 heeft de verdachte op Schiphol een paspoort van Groot-Brittannië ter beschikking gesteld aan een medereiziger, met de afspraak dat deze medereiziger het paspoort zou gebruiken tijdens hun gezamenlijke reis naar Londen. Het hof oordeelde dat de terbeschikkingstelling van het paspoort ook op Schiphol voortduurde, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De verdediging stelde dat het verstrekken van een document geen voortdurend delict is, maar het hof weerlegde dit door te stellen dat de zinsnede 'ter beschikking heeft gesteld' een werkwoordconstructie is die enige duur kan inhouden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd en dat de bewezenverklaring voldoende was onderbouwd met de feiten en omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waardoor de veroordeling van het hof in stand bleef.