ECLI:NL:HR:2006:AV1583
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens verzuim in de beslissing op een getuigenverzoek in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor zware mishandeling, poging tot zware mishandeling en mishandeling, met een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uren. De verdediging had een verzoek ingediend om een getuige op te roepen, maar het Hof heeft hier niet op beslist. Dit verzuim is in strijd met de artikelen 315 en 328 van het Wetboek van Strafvordering, die vereisen dat een uitdrukkelijke beslissing op een dergelijk verzoek wordt genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het ontbreken van deze beslissing leidt tot nietigheid van het arrest, zoals bepaald in artikel 330 jo. 415 Sv. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling op het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de veroordeling in stand blijven.