ECLI:NL:HR:2006:AV1579
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Geschil over kinderalimentatie en draagkracht van de vader
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de moeder en de vader van een minderjarig kind over de verschuldigde kinderalimentatie. De moeder, verzoekster tot cassatie, heeft op 14 mei 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Amsterdam. Zij verzocht om vaststelling van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun erkende minderjarige kind, geboren in 2000. De vader is in eerste aanleg niet verschenen. De rechtbank heeft op 18 augustus 2004 bepaald dat de vader met ingang van 1 mei 2004 € 400,-- per maand moet betalen voor de verzorging en opvoeding van het kind, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Het gerechtshof heeft op 21 april 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding door de vader vastgesteld op € 63,-- per maand, met ingang van 1 mei 2004. De moeder heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 21 april 2006.