ECLI:NL:HR:2006:AV1577

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/093HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over provisie bij bemiddeling voor corporate pack aansluitingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een telefoonmaatschappij, Vodafone-Libertel N.V., en een eiser tot cassatie over de toekenning van provisie voor bemiddeling bij de totstandkoming van zogenaamde ‘corporate pack’ aansluitingen. De eiser, die in eerste instantie een vordering had ingesteld bij de rechtbank te Maastricht, vorderde een bedrag van ƒ 56.657,61, vermeerderd met wettelijke rente. Vodafone bestreed de vordering en deed een tegenvoorstel van ƒ 9.000,--. De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat Vodafone aan de eiser een bedrag van € 4.568,39 moest betalen, maar de eiser ging in hoger beroep omdat hij een hoger bedrag vorderde. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de eiser af. Hierop volgde een cassatieprocedure bij de Hoge Raad, waarbij de eiser opnieuw zijn gelijk probeerde te halen. De Hoge Raad, onder leiding van voorzitter H.A.M. Aaftink, heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De kosten van het geding in cassatie werden aan de eiser opgelegd, maar aan de zijde van Vodafone werden deze begroot op nihil.

Uitspraak

12 mei 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/093HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.W. Bogaardt,
t e g e n
VODAFONE-LIBERTEL N.V.,
gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij formulier van dagvaarding van 24 december 2001 verweerster in cassatie - verder te noemen: Vodafone - gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Maastricht en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Vodafone te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 56.657,61, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 54.457,61 vanaf 15 oktober 2001 en over ƒ 2.000,-- vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening.
Vodafone heeft primair de vordering bestreden met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure; subsidiair heeft Vodafone de Kantonrechter verzocht [eiser] een vergoeding toe te kennen overeenkomstig haar reeds in september 1999 geformuleerde voorstel ten bedrage van ƒ 9.000,-- (€ 4.050,--), met veroordeling van ieder der partijen in de eigen kosten.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 16 oktober 2002 Vodafone veroordeeld om aan [eiser] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 4.568,39, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 oktober 1999 tot de dag van voldoening, de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, Vodafone in de noodzakelijke kosten van tenuitvoerlegging van dit vonnis veroordeeld, dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Daarbij heeft hij gevorderd voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Vodafone te veroordelend tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 25.710,11, vermeerderd met de wettelijke over € 24.711,79 vanaf 15 oktober 2001 en over € 998,32 vanaf 24 december 2001 tot en met de dag van voldoening, met veroordeling van Vodafone in de kosten van beide instanties.
Bij arrest van 19 oktober 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] in de proceskosten in hoger beroep veroordeeld, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Vodafone is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Vodafone begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 12 mei 2006.