ECLI:NL:HR:2006:AV1577
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Geschil over provisie bij bemiddeling voor corporate pack aansluitingen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een telefoonmaatschappij, Vodafone-Libertel N.V., en een eiser tot cassatie over de toekenning van provisie voor bemiddeling bij de totstandkoming van zogenaamde ‘corporate pack’ aansluitingen. De eiser, die in eerste instantie een vordering had ingesteld bij de rechtbank te Maastricht, vorderde een bedrag van ƒ 56.657,61, vermeerderd met wettelijke rente. Vodafone bestreed de vordering en deed een tegenvoorstel van ƒ 9.000,--. De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat Vodafone aan de eiser een bedrag van € 4.568,39 moest betalen, maar de eiser ging in hoger beroep omdat hij een hoger bedrag vorderde. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de eiser af. Hierop volgde een cassatieprocedure bij de Hoge Raad, waarbij de eiser opnieuw zijn gelijk probeerde te halen. De Hoge Raad, onder leiding van voorzitter H.A.M. Aaftink, heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De kosten van het geding in cassatie werden aan de eiser opgelegd, maar aan de zijde van Vodafone werden deze begroot op nihil.