ECLI:NL:HR:2006:AV1576
Hoge Raad
- Cassatie
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Huurrecht geschil over ontbinding huurovereenkomst en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een huurrechtelijk geschil tussen de verhuurder, Sedijko B.V., en de huurder, [eiser]. Sedijko heeft [eiser] gedagvaard voor de kantonrechter te Amsterdam, waarbij zij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning heeft gevorderd, alsook betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 8 oktober 2002 [eiser] veroordeeld om aan Sedijko het gevorderde bedrag te voldoen, maar heeft verdere beslissingen aangehouden. [Eiser] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft hem in een arrest van 30 september 2004 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen het vonnis van 8 oktober 2002 en het vonnis van 18 maart 2003 bekrachtigd.
[...]
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de gedingstukken van twee procedures niet goed heeft onderscheiden, wat heeft geleid tot een onbegrijpelijk oordeel over de niet-ontvankelijkheid van [eiser]. De kosten van het geding in cassatie zijn gereserveerd, omdat Sedijko de bestreden beslissing niet heeft uitgelokt of verdedigd. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 12 mei 2006 door de raadsheren J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels.