ECLI:NL:HR:2006:AV1380
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de terugbetaling van overschot op in 1997 ontvangen bijdragen in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 maart 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1998. De belanghebbende kreeg een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 910.738, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing.
De Hoge Raad oordeelt dat de terugbetaling van het overschot op de in 1997 ontvangen bijdragen als ondernemingskosten moet worden aangemerkt. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat deze terugbetaling als winstbestemming moest worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeert dat de terugbetaling voortvloeit uit de bedrijfsvoering van de belanghebbende en dat deze kosten ten laste van de winst mogen worden gebracht, behoudens voor zover deze terugbetaling ten laste van een daartoe gevormde voorziening moet worden gebracht.
De Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, evenals de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en C.B. Bavinck, en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2006.