ECLI:NL:HR:2006:AV1378
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de vennootschapsbelasting en de behandeling van overschot gestorte bijdragen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van de Stichting X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996 werd gehandhaafd. De Stichting had een aanslag ontvangen op een belastbaar bedrag van ƒ 380.577, met een verhoging van ƒ 500 wegens niet tijdige aangifte. Na bezwaar van de Stichting handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de Stichting in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop de Stichting cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het overschot aan ontvangen bijdragen in de administratiekosten tot de belastbare winst van de Stichting behoort. De Stichting had aangevoerd dat zij op grond van de Regeling verplicht was om het overschot terug te betalen aan de aangeslotenen. Het Hof oordeelde echter dat de Regeling geen verplichting tot restitutie bevatte, wat door de Hoge Raad als een onjuiste rechtsopvatting werd aangemerkt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de Staatssecretaris van Financiën moet worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en dat de Staat als rechtspersoon deze kosten moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van overschotten in de vennootschapsbelasting en de verplichtingen van stichtingen in dit kader.