ECLI:NL:HR:2006:AV1374
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen leden van een leefgemeenschap en een stichting
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan de Stichting X is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997. De naheffingsaanslag bedraagt € 7106 en is na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. De Stichting X heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht. Hierop heeft de Stichting X cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend en de Stichting X een conclusie van repliek heeft ingediend.
Het Hof heeft geoordeeld dat er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen de leden van de leefgemeenschap en de Stichting X. Dit oordeel is in cassatie niet bestreden. De leden van de leefgemeenschap, die geen rechtspersoonlijkheid hebben, verrichten werkzaamheden op basis van gezamenlijk aanvaarde verantwoordelijkheden. De werkzaamheden zijn gericht op het geven van opleidingen en cursussen, waarvoor de leefgemeenschap in geld en natura wordt beloond door de Stichting X. Het Hof heeft vastgesteld dat brochures voorafgaand aan de opleidingen en cursussen worden verspreid, waarin is vermeld welk lid van de gemeenschap de cursus verzorgt. Dit leidt tot de conclusie dat de leden zich verplicht hebben om de werkzaamheden te verrichten, en dat de Stichting X gehouden is de beloning te voldoen.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De oordelen van het Hof zijn niet onjuist en zijn voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2006.