ECLI:NL:HR:2006:AV1108

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/057HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen een afvalverwerkingsbedrijf en de provincie Zuid-Holland over de nakoming van een afspraak met de gedeputeerde

In deze zaak gaat het om een geschil tussen B&R Recycling B.V. en de Provincie Zuid-Holland over de nakoming van een afspraak die B&R tijdens een zitting van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) met de gedeputeerde had gemaakt. Op 22 oktober 1998 werd aan B&R een dwangbevel betekend van de provincie, dat betrekking had op een bedrag van ƒ 107.803,12. Later, op 23 februari 1999, volgde een tweede dwangbevel voor de invordering van een derde verbeurde dwangsom van ƒ 50.000,--. B&R kwam in verzet tegen deze dwangbevelen bij de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderingen indiende om de dwangbevelen buiten werking te stellen en de provincie te veroordelen in de proceskosten. De provincie voerde verweer en vroeg om voeging van beide zaken. De rechtbank voegde de zaken samen en wees op 23 januari 2002 de vorderingen van B&R af. B&R ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 11 november 2004 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierop stelde B&R cassatie in bij de Hoge Raad. De provincie verzocht om verwerping van het beroep. De zaak werd toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus adviseerde om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad besloot het beroep te verwerpen en veroordeelde B&R in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de provincie werden begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling opriepen.

Uitspraak

28 april 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/057HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
B&R RECYCLING B.V.,
gevestigd te Middelharnis,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke,
t e g e n
DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
1. Het geding in feitelijke instanties
Op 22 oktober 1998 is op verzoek van verweerster in cassatie - verder te noemen: de provincie - aan eiseres tot cassatie - verder te noemen: B&R - een dwangbevel van 18 september 1998 betekend ten bedrage van ƒ 107.803,12 (inclusief kosten). Op 23 februari 1999 is aan B&R een dwangbevel van de provincie van 8 februari 1999 betekend, strekkende tot de invordering van de derde verbeurde dwangsom van ƒ 50.000,--.
Bij exploten van 19 november 1998 respectievelijk 26 februari 1999, ingeschreven onder rolnummers 98/4281 en 99/716, is B&R bij de rechtbank te 's-Gravenhage in verzet gekomen tegen voormelde dwangbevelen. B&R heeft in oppositie gevorderd te verklaren voor recht dat zij terecht en op goede gronden in verzet is gekomen, de dwangbevelen buiten werking dan wel effect te stellen en de provincie te veroordelen in de kosten van het geding.
De provincie heeft incidenteel tot voeging van beide zaken geconcludeerd en de vordering bestreden.
Nadat B&R had ingestemd met de door de provincie verzochte voeging van zaken, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 20 juli 1999 beide zaken gevoegd. Hierna heeft de rechtbank bij eindvonnis van 23 januari 2002 de vorderingen van B&R afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft B&R hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 11 november 2004 heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft B&R beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De provincie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt B&R in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de provincie begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 28 april 2006.