ECLI:NL:HR:2006:AV0840
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verbouwingskosten van een privé-woning door een fysiotherapeut
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X-Y, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 december 2004, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. Aan belanghebbende was een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 21.101, welke na bezwaar door de Inspecteur werd verminderd tot ƒ 27.868. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, maar handhaafde de aanslag zoals deze door de Inspecteur was verminderd. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende, een kinderfysiotherapeut, en haar man, een fysiotherapeut/manueel therapeut, beiden ondernemers zijn en dat het pand waarin zij wonen en werken, uitsluitend eigendom is van belanghebbende. De verbouwing van het pand, die in 1988 en opnieuw in 1995 plaatsvond, leidde tot de creatie van praktijkruimtes. De kosten van de verbouwing werden voor een deel op de balans van de man en voor een deel op die van belanghebbende geactiveerd.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat niet aannemelijk was dat de verbouwingskosten door belanghebbende waren gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van haar onderneming. De middelen die door belanghebbende in cassatie werden ingediend, faalden, en de Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 14 april 2006.