ECLI:NL:HR:2006:AV0835
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden inzake Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1975, had eerder een veroordeling gekregen voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarvoor hij een maand gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, had gekregen. Het Hof had deze veroordeling uitgesproken met vernietiging van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Assen. In het oorspronkelijke arrest was abusievelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een maand opgenomen, maar dit was later gecorrigeerd in de stukken.
De aanvrage tot herziening is ingediend op basis van de stelling dat er nieuwe omstandigheden zijn die niet tijdens het oorspronkelijke proces aan het licht zijn gekomen. De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat de aanvrage niet voldoet aan de vereisten van artikel 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering, omdat er geen opgave van bewijsmiddelen is bijgevoegd die de gestelde nieuwe omstandigheden onderbouwen. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.