ECLI:NL:HR:2006:AV0646

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/034HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de beëindiging van een overeenkomst van opdracht tussen een werkgever en een outplacementbureau

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen E.ON BENELUX GENERATION N.V. en Motion Fors, een outplacementbureau. E.ON had Motion Fors ingeschakeld voor de outplacement van werknemers in het kader van een reorganisatie. Na een eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door E.ON, vorderde Motion Fors betaling van een voorschot van € 190.000,--. De voorzieningenrechter oordeelde dat E.ON € 50.000,-- moest betalen, wat E.ON betwistte. E.ON stelde dat de overeenkomst pas op 5 september 2003 tot stand was gekomen en dat er een opschortende voorwaarde was die niet was vervuld. Het gerechtshof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, maar E.ON ging in cassatie.

De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en oordeelde dat het hof de feitelijke grondslag van de vordering van Motion Fors onterecht had aangevuld. De Hoge Raad oordeelde dat E.ON niet in haar verdediging was toegelaten, omdat het hof buiten de door partijen getrokken grenzen van de rechtsstrijd was getreden. De zaak werd verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie werden gereserveerd tot de einduitspraak.

Uitspraak

31 maart 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/034HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
E.ON BENELUX GENERATION N.V.,
gevestigd te Voorburg, gemeente Leidschendam/Voorburg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
[Verweerder], handelende onder de naam Motion Fors,
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: Motion Fors - heeft bij exploot van 19 december 2003 eiseres tot cassatie - verder te noemen: E.ON - in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, E.ON te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Motion Fors te betalen een bedrag van € 190.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in redelijkheid en billijkheid te bepalen bedrag als voorschot over de ten processe bedoelde periode, met veroordeling van E.ON in de kosten van de procedure.
E.ON heeft de vordering bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 27 januari 2004 E.ON veroordeeld om, bij wege van voorschot, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Motion Fors te betalen een bedrag van € 50.000,--, E.ON in de kosten van dit kort geding veroordeeld, dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het vonnis heeft E.ON hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. E.ON heeft, na vermeerdering van eis, gevorderd voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Motion Fors alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar vorderingen af te wijzen, en Motion Fors te veroordelen om aan E.ON het bedrag van € 50.000,-- terug te betalen, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2004, met veroordeling van Motion Fors in de kosten van de procedures in beide instanties.
Bij arrest van 16 november 2004 heeft het hof de bezwaren van Motion Fors tegen de eisvermeerdering verworpen, het bestreden vonnis bekrachtigd, en E.ON in de proceskosten in hoger beroep veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft E.ON beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Motion Fors is verstek verleend.
De zaak is voor E.ON toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van E.ON heeft bij brief van 23 december 2005 op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De bedrijfsactiviteiten van Motion Fors bestaan uit het begeleiden van derden bij het doen afvloeien van personeel.
(ii) E.ON is producent van elektriciteit en warmte en beheert een zestal elektriciteitsproductiecentrales. Begin 2003 heeft het bestuur van E.ON besloten een reorganisatie door te voeren, waarbij een groot aantal arbeidsplaatsen geschrapt zou worden. In het kader van deze reorganisatie heeft E.ON niet alleen Motion Fors, maar ook twee andere outplacementbureaus benaderd om een presentatie te geven, hetgeen op 19 februari 2003 is gebeurd.
(iii) E.ON heeft daarna een bedrijfspand in Capelle aan den IJssel gehuurd, dat Motion Fors per 15 mei 2003 heeft betrokken. E.ON heeft voorts ervoor gezorgd dat Motion Fors toegang kreeg tot het computernetwerk van E.ON.
3.2 Motion Fors heeft in dit kort geding gesteld dat op 19 februari 2003 [betrokkene 1], destijds in dienst van E.ON, aan haar opdracht heeft gegeven tot outplacement van diegenen wier arbeidsplaatsen geschrapt zouden worden in het kader van de hiervoor in 3.1 onder (ii) bedoelde reorganisatie. De aldus totstandgekomen overeenkomst diende nog nader uitgewerkt te worden, hetgeen volgens Motion Fors in een aantal gesprekken is geschied, waarna zij is begonnen met de uitvoering van de door E.ON aan haar gegeven opdracht. De overeenkomst is vervolgens door E.ON zonder goede grond beëindigd. De op die beëindiging gebaseerde, hiervoor in 1 weergegeven, vordering van Motion Fors strekt tot betaling van een voorschot op de overeengekomen beloning over de periode vanaf 15 september 2003 tot en met 31 december 2003.
E.ON betwistte dat de door Motion Fors gestelde overeenkomst is totstandgekomen op 19 februari 2003. Volgens haar is deze overeenkomst pas gesloten op 5 september 2003 en was daaraan de opschortende voorwaarde verbonden dat haar ondernemingsraad daarmee instemde, welke instemming op 15 september 2003 is geweigerd. Bovendien, aldus nog steeds E.ON, heeft zij inmiddels een bedrag van € 75.000,-- betaald aan Motion Fors als vergoeding voor alle door deze gemaakte kosten met het oog op de verkrijging en de voorbereiding van de onderhavige opdracht. Met deze betaling heeft zij volledig voldaan aan al haar verplichtingen tegenover Motion Fors.
De voorzieningenrechter heeft E.ON veroordeeld tot betaling aan Motion Fors van een bedrag van € 50.000,--. Hij achtte voldoende aannemelijk dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over de door Motion Fors aan haar vordering ten grondslag gelegde opdracht, en oordeelde onvoldoende aannemelijk dat E.On het voorbehoud heeft gemaakt van goedkeuring van deze overeenkomst door haar ondernemingsraad. De voorzieningenrechter verwierp het verweer dat E.ON met betaling van het bedrag van € 75.000,-- volledig aan haar verplichtingen had voldaan.
In het door E.ON ingestelde hoger beroep heeft het hof dit vonnis bekrachtigd. In de kern overwoog het daartoe dat, ook indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat E.ON het zojuist bedoelde voorbehoud heeft gemaakt, dit niet afdoet aan haar betalingsplicht omdat uit haar eigen verweer voortvloeit dat zij dan in beginsel is gehouden de aantoonbaar door Motion Fors gemaakte kosten aan deze te vergoeden, ook voor zover die kosten gedurende een redelijke periode na 15 september 2003 zijn gemaakt, mits deze kosten door Motion Fors worden aangetoond en zij verband houden met het niet-doorgaan van de opdracht (rov. 6-8). Voldoende aannemelijk is dat het door de voorzieningenrechter toegewezen voorschot van € 50.000,--, desgevorderd ook door de bodemrechter zal worden toegewezen (rov. 10).
3.3 De onderdelen 1 en 1.1 betogen dat het hof in strijd met art. 24 Rv. de feitelijke grondslag van de vordering van Motion Fors heeft aangevuld en de grenzen van de rechtsstrijd heeft miskend. De onderdelen treffen doel. De gedingstukken laten immers geen andere uitleg toe dan dat Motion Fors haar vordering uitsluitend heeft gebaseerd op de gestelde voortijdige en ongegronde beëindiging door E.ON van de op 19 februari 2003 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst van opdracht. Nadat deze grondslag door de voorzieningenrechter als juist was aanvaard en E.ON tegen dat oordeel in hoger beroep grieven had aangevoerd, heeft het hof ten onrechte het bestreden vonnis bekrachtigd op een grond die wellicht zou kunnen worden afgeleid uit in het geding gebleken feiten en omstandigheden, maar die in elk geval niet door Motion Fors aan haar vordering ten grondslag is gelegd. Dit stond het hof niet vrij omdat E.ON daardoor werd tekortgedaan in haar recht zich naar behoren te kunnen verdedigen. Dusdoende is het hof bovendien buiten de door partijen getrokken grenzen van de rechtsstrijd getreden (vgl. HR 1 oktober 2004, C 03/093, NJ 2005, 92 en de MvT bij art. 24 Rv., Parl. Gesch. Burgerlijk Procesrecht, blz. 161).
3.4 De overige onderdelen behoeven geen behandeling. Nu Motion Fors de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 november 2004;
verwijst het geding naar het gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot de uitspraak in cassatie aan de zijde van E.ON op € 1.666,78 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris en aan de zijde van Motion Fors op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadheren H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 31 maart 2006.