ECLI:NL:HR:2006:AU9426
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de onrechtmatigheid en betrouwbaarheid van foto- en spiegelconfrontaties in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1967 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord Holland Noord', had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de foto- en spiegelconfrontaties onrechtmatig waren en dat de resultaten daarvan niet als bewijs mochten worden gebruikt. Het hof had echter de uitleg van de pleitaantekeningen van de raadsman als een beroep op onrechtmatigheid geïnterpreteerd, en niet als een betwisting van de betrouwbaarheid van de confrontaties. De Hoge Raad oordeelde dat deze uitleg niet onbegrijpelijk was en dat het middel, dat uitging van een betwisting van de betrouwbaarheid, feitelijke grondslag miste. Hierdoor kon het beroep niet tot cassatie leiden.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen redenen waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De uitspraak van het hof, waarin de verdachte was vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, werd bevestigd. De zaak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van pleitaantekeningen en de voorwaarden waaronder bewijs verkregen via confrontaties als betrouwbaar kan worden beschouwd. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de rechter gemotiveerd beslist op verweren omtrent de betrouwbaarheid van bewijs.