ECLI:NL:HR:2006:AU9289
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake overtreding van de APV-HAAG82
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2006 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De aanvraagster was op 8 april 2004 veroordeeld tot een geldboete van zestig euro, subsidiair een dag hechtenis, wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV-HAAG82) artikel 78/1/C. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage, namens de aanvraagster, die in de aanvraag niet bij naam is genoemd.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag tot herziening aan de hand van de wettelijke grondslagen zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De aanvrage berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, waarbij een andere persoon, geregistreerd als veelpleger, de personalia van de aanvraagster had opgegeven bij de politie. De aanvrage stelde dat deze persoon, aangeduid als [betrokkene 1], bereid was om dit te bevestigen tegenover politie en justitie.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende steun boden voor de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.