ECLI:NL:HR:2006:AU9287
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake overtreding van de APV-HAAG82
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2006 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De aanvraagster, geboren in 1971 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van zestig euro, subsidiair een dag hechtenis, wegens een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Den Haag. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage.
De aanvraag tot herziening berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De aanvrage stelde dat een bekende veelpleger, [betrokkene 1], de personalia van de aanvraagster had opgegeven tijdens haar aanhouding. De aanvraagster beweerde dat [betrokkene 1] haar had opgebiecht dat zij het feit had gepleegd en dat zij bereid was om dit te bevestigen tegenover politie en justitie.
De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende steun boden voor de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.