ECLI:NL:HR:2006:AU9287

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02429/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake overtreding van de APV-HAAG82

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2006 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te 's-Gravenhage. De aanvraagster, geboren in 1971 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van zestig euro, subsidiair een dag hechtenis, wegens een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Den Haag. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage.

De aanvraag tot herziening berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De aanvrage stelde dat een bekende veelpleger, [betrokkene 1], de personalia van de aanvraagster had opgegeven tijdens haar aanhouding. De aanvraagster beweerde dat [betrokkene 1] haar had opgebiecht dat zij het feit had gepleegd en dat zij bereid was om dit te bevestigen tegenover politie en justitie.

De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende steun boden voor de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

3 januari 2006
Strafkamer
nr. 02429/05 H
IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage, sector Kanton van 18 augustus 2004, nummer 09/153863-04, ingediend door mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvraagster ter zake van "overtreding van APV-HAAG82 78/1/C" veroordeeld tot een geldboete van zestig euro, subsidiair een dag hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voorzover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. In de aanvrage wordt aangevoerd dat "de bij politie en justitie bekende [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], die in de top 500 van veelplegers staat geregistreerd, [bedoeld] feit heeft gepleegd en [dat] zij, [betrokkene 1], toen zij hiervoor werd aangehouden, de personalia van aanvraagster heeft opgegeven". Voorts wordt gesteld dat [betrokkene 1] dit aan de aanvraagster heeft opgebiecht en dat zij zich bereid heeft verklaard een en ander te bevestigen tegenover politie en justitie.
3.3. Die niet nader gespecificeerde en geadstrueerde omstandigheden geven onvoldoende steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak met het nummer 09/153863-04 waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling. De aanvrage moet dan ook als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 3 januari 2006.