ECLI:NL:HR:2006:AU9237
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Erkenning van een in Vietnam geboren minderjarig kind door een gehuwde Nederlandse man en de gevolgen voor het Nederlanderschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 april 2006 uitspraak gedaan over de erkenning van een in Vietnam geboren minderjarig kind door een Nederlandse man die op dat moment met een andere vrouw was gehuwd. De vraag was of deze erkenning rechtsgeldig kon worden erkend in Nederland, en of het kind daardoor het Nederlanderschap kon verkrijgen. De man had op 8 februari 2002 in Vietnam het kind erkend, maar de rechtbank moest vaststellen of er een nauwe persoonlijke betrekking bestond tussen de man en het kind, zoals vereist door de Nederlandse wetgeving. De rechtbank had eerder een bloedonderzoek bevolen om vast te stellen of de man de biologische vader was, maar dit onderzoek had niet plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde uiteindelijk dat er voldoende aanwijzingen waren voor een nauwe persoonlijke betrekking, ondanks het ontbreken van het bloedonderzoek.
De Hoge Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de erkenning in Vietnam rechtsgeldig was, mits deze niet in strijd was met de openbare orde. De rechtbank had vastgesteld dat de man en het kind sinds de derde dag na de geboorte van het kind samenwoonden en dat de man het kind verzorgde en opvoedde. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking, wat voldoende was voor de erkenning van het kind en het verkrijgen van het Nederlanderschap.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de Staat der Nederlanden, die had betoogd dat de rechtbank ten onrechte was teruggekomen op haar eerdere beslissing over de vereisten voor de erkenning. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet gebonden was aan haar eerdere beslissing en dat de omstandigheden van de zaak voldoende waren om de erkenning te bevestigen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor het nationaliteitsrecht en de erkenning van buitenlandse erkenningen in Nederland.