ECLI:NL:HR:2006:AU8944

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/017HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen ex-firmanten over de afrekening van een ontbonden vennootschap onder firma met betrekking tot overwinst en goodwill

In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-firmanten over de afrekening van een ontbonden vennootschap onder firma (VOF). De eisers, [Eiser 1] en EMPEROR CANNEL B.V., hebben de verweerster, Snooker B.V. en [Betrokkene 1], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De eisers vorderden onder andere betaling van bedragen die voortvloeien uit de afrekening van de VOF, inclusief rente en incassokosten. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 21 september 2001 de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toegewezen en Snooker B.V. veroordeeld tot betaling aan [Eiser 1] en Emperor B.V. van respectievelijk ƒ 71.101 en ƒ 30.107, vermeerderd met rente.

Tegen deze vonnissen hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat in een eindarrest van 28 september 2004 het eindvonnis van de rechtbank heeft vernietigd voor zover het de veroordeling in reconventie betreft. De Hoge Raad heeft de zaak uiteindelijk in cassatie behandeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun beroep tegen het tussenarrest van het hof, maar heeft het eindarrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan Snooker c.s. opgelegd.

De zaak draait om de vraag of de berekening van de goodwill en de overwinst correct is uitgevoerd, waarbij de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de correctie van ƒ 40.000,-- door de rechtbank niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft de berekening van de vordering van Emperor B.V. vastgesteld op ƒ 53.107,50, maar heeft verwezen voor verdere beoordeling van de toewijsbaarheid van deze vordering.

Uitspraak

10 maart 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/017HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. EMPEROR CANNEL B.V.,
wonende, resp. gevestigd te [plaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.H. van der Woude, thans mr. N.T. Dempsey,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder afzonderlijk te noemen: [eiser 1] en Emperor B.V., dan wel gezamenlijk: [eiser] c.s. - hebben bij twee exploten van 28 februari 1997 verweerster in cassatie en [betrokkene 1], wonende te [woonplaats], België, - verder afzonderlijk te noemen: Snooker B.V. en [betrokkene 1], dan wel gezamenlijk: Snooker c.s. - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad:
1. Snooker c.s. te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] een bedrag van ƒ 71.101,--, vermeerderd met de contractuele rente van 5% over de periode van 30 juni 1993 tot de dag der algehele voldoening, alsook vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, tot de dag der dagvaarding begroot op ƒ 5.115,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd;
2. Snooker c.s. te veroordelen tot betaling aan Emperor B.V. een bedrag van ƒ 30.107,--, vermeerderd met de contractuele rente van 5% over de periode van 30 juni 1993 tot de dag der algehele voldoening, alsook vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, tot de dag der dagvaarding begroot op ƒ 2.993,56, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd;
3. alsmede Snooker c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding, die van de gelegde beslagen daaronder begrepen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd.
Snooker B.V. en [betrokkene 1] hebben de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser 1] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [betrokkene 1] te voldoen een bedrag van ƒ 99.895,50, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 57.231,-- vanaf 31 december 1992 tot aan de dag der algehele en uiteindelijke voldoening en vermeerderd met een rente van 5% per jaar over ƒ 42.664,50 vanaf 30 juni 1993 tot aan de dag der algehele en uiteindelijke voldoening.
[Eiser 1] heeft in reconventie de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 22 januari 1999 in conventie en in reconventie een comparitie van partijen gelast; bij tussenvonnis van 7 januari 2000 heeft de rechtbank wederom een comparitie van partijen gelast en [eiser] c.s. tot bewijslevering toegelaten.
Vervolgens heeft [betrokkene 1] in reconventie zijn eis gewijzigd en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser 1] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [betrokkene 1] te voldoen een bedrag van ƒ 124.895,50, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 57.231,-- vanaf 31 december 1992 tot aan de dag der algehele en uiteindelijke voldoening en vermeerderd met een rente van 5% per jaar over ƒ 67.664,50 vanaf 30 juni 1993 tot aan de dag der algehele en uiteindelijke voldoening.
Bij eindvonnis van 21 september 2001 heeft de rechtbank:
in conventie:
- Snooker B.V. veroordeeld tot betaling aan [eiser 1] van een bedrag van ƒ 71.101, te vermeerderen met de contractuele rente daarover van 5% per jaar vanaf 30 juni 1993 tot aan de dag der voldoening;
in reconventie:
- Emperor B.V. veroordeeld tot betaling aan Snooker B.V. van een bedrag van ƒ 26.892,50, te vermeerderen met de contractuele rente daarover van 5% per jaar vanaf 30 juni 1993 tot aan de dag der voldoening;
- [Eiser 1] veroordeeld tot betaling aan Snooker B.V. van een bedrag van ƒ 32.621,67, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 1992 tot aan de dag der voldoening;
in conventie en in reconventie:
- dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de proceskosten tussen partijen gecompenseerd en
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de drie vermelde vonnissen hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij memorie van grieven hebben [eiser] c.s. hun eis vermeerderd en gevorderd te vernietigen punt 4 van het tussenvonnis van de rechtbank van 22 januari 1999, punt 4 van het tussenvonnis van de rechtbank van 7 januari 2000 alsmede punt 3 van het eindvonnis van 21 september 2001, voor zover deze dicta zijn gewezen ten nadele van [eiser] c.s. en, opnieuw rechtdoende, bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Snooker c.s. alsnog hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] een bedrag van € 32.264,23 (ƒ 71.101,--), vermeerderd met de contractuele rente van 5% over de periode van 30 juni 1993 tot de dag der algehele voldoening, alsook vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, begroot € 2.231,11 (ƒ 5.115,05) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd;
2. Snooker c.s. alsnog hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Emperor B.V. een bedrag van € 13.661,96 (ƒ 30.107,--), vermeerderd met de contractuele rente van 5% over de periode van 30 juni 1993 tot de dag der algehele voldoening, alsook vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, begroot op € 1.358,42 (ƒ 2.993,56), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd;
3. Snooker c.s. alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering in reconventie dan wel deze vordering als ongegrond en/of onbewezen af te wijzen;
4. te verklaren voor recht, dat de rapportage van [A] van 3 november 1995 ter zake van de afwikkeling van de VOF bindend is voor partijen;
5. [Betrokkene 1] te veroordelen om aan [eiser 1] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 1.878,75, zijnde bet bedrag dat [eiser 1] onverschuldigd heeft betaald aan Beheer Stadhuisplein C.V. c.q. het bedrag waarmee [betrokkene 1] ongerechtvaardigd is verrijkt, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag per 30 oktober 2001 tot aan de dag der algehele voldoening - welk rentebedrag op 9 april 2002 is opgelopen tot € 61,25 - alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 291,--, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
6. Snooker c.s. alsnog hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, die van de gelegde beslagen daaronder begrepen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd.
Snooker c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld. Daarbij hebben zij gevorderd voormelde drie vonnissen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch voor zover in conventie gewezen te bevestigen en in reconventie bij arrest [eiser 1] te veroordelen tot betaling aan Snooker B.V. van een bedrag van ƒ 57.231,-- (€ 25.970,30), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 1992 tot aan de dag der algehele voldoening en met in standhouding in reconventie van de veroordeling van Emperor B.V. tot betaling aan Snooker B.V. van een bedrag groot ƒ 26.892,50 (€ 12.203,28), te vermeerderen met de contractuele rente daarover van 5% per jaar vanaf 30 juni 1993 tot aan de dag der voldoening, alles met veroordeling van [eiser 1] in de kosten van beide instantiën.
Na een tussenarrest van 6 mei 2003 heeft het hof bij eindarrest van 28 september 2004 het eindvonnis van de rechtbank waarvan beroep vernietigd voor zoveel het de veroordeling in reconventie van Emperor tot betaling aan Snooker c.s. van ƒ 26.892,50 en de veroordeling in reconventie van [eiser] c.s. tot betaling aan Snooker c.s. van ƒ 32.621,67 betreft en, opnieuw rechtdoende:
- Emperor veroordeeld tot betaling aan Snooker c.s. van € 3.127,68 (ƒ 6.892,--) met 5% rente met ingang van 30 juni 1993;
- Snooker c.s. veroordeeld tot betaling aan [eiser 1] van € 1.878,75 met de wettelijke rente met ingang van 30 oktober 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
- dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders gevorderde afgewezen, en
- de kosten van het hoger beroep tussen partijen gecompenseerd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Snooker c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot vernietiging van het bestreden eindarrest voor zover het de veroordeling van Emperor B.V. tot betaling aan Snooker c.s. van het bedrag van € 3.127,68 (ƒ 6.892,--) met 5% rente met ingang van 30 juni 1993 betreft, met verwijzing van de zaak naar een ander hof.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep voorzover het is gericht tegen 's hofs tussenarrest
Het middel bevat geen klachten tegen het tussenarrest van het hof, zodat het beroep in cassatie in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Beoordeling van het middel
4.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In 1988 zijn [eiser 1] en [betrokkene 1] een vennootschap onder firma aangegaan onder de naam V.O.F. Snooker Centrum Keizersgracht (hierna: de VOF).
(ii) Op 1 januari 1992 heeft [betrokkene 1] zijn vennootschapsaandeel ingebracht in Snooker B.V. en hebben [eiser 1] en Snooker B.V. hun vennootschapsaandelen tot 1 januari 1992 ingebracht in de VOF.
(iii) Per 1 januari 1993 heeft [eiser 1] zijn vennootschapsaandeel ingebracht in Emperor B.V.
(iv) Snooker B.V. heeft de VOF opgezegd tegen 30 juni 1993. Deze opzegging is door [eiser 1] en Emperor B.V. aanvaard.
(v) [Eiser 1] heeft tot 30 juni 1993 het beheer gevoerd over het snookercentrum en het poolcentrum.
4.2 De afrekening van de ontbonden VOF heeft tussen partijen aanleiding gegeven tot geschillen die hebben geleid tot de onderhavige procedure.
4.3 In opdracht van partijen heeft [A] Registeraccountants, een eindafrekening opgesteld, waarbij voor de berekening van de goodwill tot uitgangspunt is genomen het gemiddelde resultaat van de VOF in de jaren 1991, 1992 en (geprognotiseerd) 1993. Een van de geschilpunten die partijen verdeeld hielden betreft de vraag of dat gemiddelde resultaat, zoals door [A] berekend, dient te worden gecorrigeerd met een bedrag omdat, gelijk Snooker c.s. stelden en [eiser] c.s. betwistten, [eiser 1] te weinig loon aan de werknemers zou hebben betaald. De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 21 september 2001 die vraag bevestigend beantwoord en terzake een correctie van ƒ 40.000,-- toegepast.
4.4 Op de tegen die correctie door [eiser] c.s. in hoger beroep aangevoerde grief (door het hof aangeduid met 6a) heeft het hof in rov. 24 van zijn tussenarrest van 6 mei 2003 geoordeeld, kort en zakelijk samengevat, dat niet is komen vast te staan dat [eiser 1] te weinig loon aan de werknemers heeft betaald en dat dus geen plaats is voor enige vermindering van de goodwill. Op grond van deze beslissing heeft het hof in rov. 8.5 van zijn eindarrest de helft van de door de rechtbank toegepaste correctie, dus ƒ 20.000,--, in mindering gebracht op de vordering van Snooker BV op Emperor B.V.
4.5 Terecht klaagt het middel dat onbegrijpelijk is dat het hof aldus heeft beslist, in plaats van die correctie in aanmerking te nemen bij de berekening van de "overwinst" en de daarop gebaseerde berekening van de goodwill, zulks overeenkomstig de, door het hof zelf in rov. 29 van zijn tussenarrest tot uitgangspunt genomen methode in de eindafrekening van [A], waarvan ook de rechtbank is uitgegaan en waaromtrent uit de gedingstukken van de feitelijke instanties niet blijkt dat zij door een van de partijen is bestreden. Volgens die methode komt de "overwinst" uit op ƒ 40.000,-- en de goodwill, door vermenigvuldiging daarvan met een factor 4, op ƒ 160.000,--.
4.6 Het bestreden arrest kan dus niet in stand blijven en de overige klachten van het middel behoeven geen behandeling. Hoewel hetgeen aan Emperor B.V. toekomt, overeenkomstig de berekening in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.10.6.1-2, waarmee de Hoge Raad zich verenigt, dient te worden vastgesteld op ƒ 53.107,50 (€ 24.099,14), moet verwijzing volgen teneinde te onderzoeken of de vordering van Emperor B.V. toewijzing van dat bedrag toelaat.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [eiser] c.s. niet-ontvankelijk in hun beroep tegen het tussenarrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 mei 2003;
vernietigt het eindarrest van dat hof van 28 september 2004;
verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt Snooker c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 884,96 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 maart 2006.