ECLI:NL:HR:2006:AU8941
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontkentenis van gerechtelijke verrichtingen door een procureur
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, verweerder in cassatie sub 2 gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam. Eiseres vorderde een bedrag van ƒ 32.000,--, ƒ 40.000,-- en ƒ 20.000,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De advocaat van eiseres, [betrokkene 1], heeft in deze procedure opgetreden, maar heeft zich later onttrokken. Verweerder in cassatie sub 1, [verweerder 1], trad op als procureur voor eiseres, maar heeft zich ook onttrokken na instructies van [betrokkene 1]. Eiseres heeft in een incidentele conclusie gesteld dat zij [verweerder 1] expliciet had verzocht om geen conclusie van eis te nemen. De rechtbank heeft de vordering van eiseres in het incident afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.