ECLI:NL:HR:2006:AU8330
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over partneralimentatie en vaststelling van draagkracht tussen ex-echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 31 maart 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Amsterdam. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 28 maart 2002, met als doel de onderhoudsbijdrage aan de vrouw, verweerster in cassatie, te verlagen naar € 523,-- per maand, met ingang van 1 januari 2004. De vrouw heeft dit verzoek bestreden.
De rechtbank heeft op 29 september 2004 de beschikking van het gerechtshof gewijzigd en bepaald dat de man vanaf die datum € 1.170,-- per maand aan de vrouw moet betalen. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep instelde. Het gerechtshof heeft op 12 mei 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de onderhoudsbijdrage verhoogd naar € 1.358,-- per maand, met ingang van 29 september 2004.
Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 24 februari 2006 door de raadsheren H.A.M. Aaftink, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser en E.J. Numann.