ECLI:NL:HR:2006:AU8329
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over kinderalimentatie en draagkracht van de vader
In deze zaak gaat het om een geschil over kinderalimentatie tussen een man en een vrouw, die de ouders zijn van een minderjarige dochter. De vrouw heeft op 28 oktober 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam, waarin zij verzocht om een maandelijkse bijdrage van € 250,-- van de man voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 4 mei 2004 beslist dat de man inderdaad € 250,-- per maand moet betalen, met terugwerkende kracht vanaf 28 oktober 2003.
De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep instelde. Op 12 januari 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de man de alimentatie met ingang van 1 september 2003 moet betalen. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand blijven.