ECLI:NL:HR:2006:AU8299
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de omzetting van een buitenlandse straf en de gevolgen voor de strafrechtelijke positie van de veroordeelde
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van de Rechtbank te Roermond, die op 9 augustus 2005 een verzoek van de Duitse autoriteiten tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing heeft behandeld. De veroordeelde, geboren in 1978, heeft in Duitsland strafbare feiten gepleegd en verzoekt om omzetting van de opgelegde straf naar Nederlands recht. De Hoge Raad behandelt de vraag of de omzetting van de straf de strafrechtelijke positie van de veroordeelde zou verzwaren, zoals bedoeld in artikel 11.1.d van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechter bij de omzetting van de straf niet altijd met precisie kan vaststellen wat de werkelijke duur van de detentie in het buitenland zal zijn, omdat dit afhankelijk is van omstandigheden die pas tijdens de executieovername bekend worden. De rechtbank heeft in dit geval het nodige onderzoek verricht en geoordeeld dat er geen grote waarschijnlijkheid is dat de veroordeelde vervroegd in vrijheid zou worden gesteld in de staat van veroordeling. Dit oordeel is verweven met feitelijke oordelen en kan in cassatie alleen op begrijpelijkheid worden getoetst.
Daarnaast behandelt de Hoge Raad de maatstaf voor de omzetting van de straf. De rechter dient de in het buitenland opgelegde sanctie te vervangen door een straf die naar Nederlandse maatstaven passend is, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft hierbij ook internationale gevoeligheden in acht genomen, en de Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft meegewogen dat de veroordeelde in Duitsland een zwaardere straf kan krijgen dan in Nederland voor vergelijkbare feiten. De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak.