ECLI:NL:HR:2006:AU8280
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep in herinrichtingszaak Oost-Groningen
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door eiser, die betrokken is bij de herinrichting van het gebied Oost-Groningen en de Gronings-Drents Veenkoloniën. Eiser had bezwaren ingediend tegen de lijst der Geldelijke Regelingen van de Herinrichting, die door de deelgebiedscommissie zijn behandeld. Na een aantal juridische stappen, waaronder een vonnis van de rechtbank Groningen op 15 december 2004, heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad behandelt de vraag of het cassatieberoep tijdig is ingesteld. De relevante wetgeving, met name de Herinrichtingswet en de Onteigeningswet, wordt in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de termijn voor het instellen van cassatieberoep strikt moet worden nageleefd. Eiser heeft niet tijdig de cassatieverklaring afgelegd, waardoor hij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn beroep. De Hoge Raad benadrukt het belang van duidelijkheid over de aanvang van de termijn voor cassatie en stelt dat eiser, of diens advocaat, tijdig had kunnen informeren naar de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 27 januari 2006.