ECLI:NL:HR:2006:AU8274
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verwerping beroep op noodweer(exces) in Antilliaanse zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1958 en wonende te [woonplaats], was veroordeeld voor mishandeling, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], op 25 juni 2004 te Bonaire een vuistslag in het gelaat had gekregen, resulterend in een dubbele beenfractuur. De verdachte had zich beroepen op noodweer en subsidiair noodweerexces, stellende dat het slachtoffer als eerste een klap had uitgedeeld. Het Hof verwierp dit verweer, oordelend dat de klap van het slachtoffer niet ernstig genoeg was om de verdachte te dwingen tot verdediging van zijn lijf of goed. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat er geen sprake was van een noodweersituatie, aangezien de klap van het slachtoffer niet als een ernstige bedreiging kon worden gezien. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk had geoordeeld en dat er geen grond was voor cassatie. Het beroep werd verworpen, en de verdachte bleef veroordeeld tot 120 dagen gevangenisstraf, waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.