ECLI:NL:HR:2006:AU8185
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de geldigheidsduur van machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2006 uitspraak gedaan over de geldigheidsduur van een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, zoals geregeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie in Amsterdam om een machtiging te verlenen voor de duur van twee jaren voor betrokkene, die in psychiatrisch ziekenhuis GGZ Buitenamstel verbleef. De rechtbank had op 16 augustus 2005 de gevraagde machtiging verleend, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had door de machtiging voor twee jaren toe te wijzen, terwijl betrokkene niet onafgebroken vijf jaren in een ziekenhuis was opgenomen, zoals vereist door artikel 19 van de Wet Bopz.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en bepaalde dat de machtiging tot voortgezet verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis slechts voor de duur van één jaar kon worden verleend, ingaande op 17 augustus 2005 en eindigende op 16 augustus 2006. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet had voldaan aan de vereisten van de wet, die een onafgebroken verblijf van vijf jaren vereist voor een langere geldigheidsduur. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die stelde dat de machtiging moest eindigen op 16 augustus 2006, werd door de Hoge Raad overgenomen. De zaak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Bopz en de voorwaarden waaronder een machtiging tot verblijf kan worden verleend.
De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrische instellingen verduidelijkt en de noodzaak benadrukt om aan de wettelijke vereisten te voldoen. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan, omdat de vernietiging van de beschikking van de rechtbank enkel de termijn betrof waarvoor de machtiging was verleend.