ECLI:NL:HR:2006:AU8082
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verbergen van door misdrijf verkregen voorwerpen op de Nederlandse Antillen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in Suriname in 1961, was gedetineerd op Sint Maarten ten tijde van de aanzegging. Hij werd beschuldigd van het opzettelijk kopen en verbergen van door misdrijf verkregen voertuigen. De verdachte had samen met anderen auto’s, die in Europa door misdrijf waren verkregen, gekocht en deze zonder kentekenplaten in een zeecontainer naar de Nederlandse Antillen laten vervoeren. Het Hof concludeerde dat de verdachte de auto’s had verborgen in de zin van artikel 432 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen (SrNA), omdat deze aan het zicht waren onttrokken van de rechthebbenden en de autoriteiten.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het misdrijf zoals omschreven in artikel 432 SrNA. De verdediging voerde aan dat de bewijsvoering niet voldoende was om de veroordeling te rechtvaardigen, maar de Hoge Raad verwierp deze middelen. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsvoering voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij het verbergen van de voertuigen vast te stellen. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en het beroep in cassatie werd verworpen. De verdachte werd veroordeeld tot drie jaren en negen maanden gevangenisstraf.