ECLI:NL:HR:2006:AU7936
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen appartementseigenaren en gemeente over schadevergoeding door bodemverontreiniging
In deze zaak gaat het om een geschil tussen gedupeerde appartementseigenaren en de Gemeente Maassluis over de afwikkeling van schade die zij hebben geleden als gevolg van bodemverontreiniging door vervuild havenslib. De eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], hebben de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en vorderden een schadevergoeding van ƒ 92.914,--, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering op 12 oktober 2000 afgewezen, waarna de eisers hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Gemeente heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 29 april 2004 het vonnis van de rechtbank deels vernietigd en deels bekrachtigd. Tegen zowel het tussenarrest als het eindarrest van het hof hebben de eisers cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 3 maart 2006 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 1.156,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.